Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide de koning tot [17]de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt [hem] uit in de [18]buitenste duisternis; daar zal zijn wening en knersing der tanden. 17. Namelijk die aan de talfel dienden; waardoor verstaan worden de engelen. Zie hfdst.13 vs.41,42. 18. Zie hiervan hfdst.8 vs.12.